IFRS / Dutch GAAP | Financial Controllers
01 -IFRS
De International Financial Reporting Standards (IFRS) is een set van afspraken over hoe bedrijven hun jaarverslag moeten presenteren.
De Europese Commissie heeft in een verordening vastgelegd dat alle beursgenoteerde bedrijven vanaf 1 januari 2005 hun jaarverslag moeten presenteren volgens de IFRS richtlijnen. Kern van de verandering is, dat het minder gaat over de hoogte en meer over de kwaliteit van de winst. Ook uniformiteit binnen Europa omwille van de vergelijkbaarheid van ondernemingen was een argument voor invoering. De nationale wetgeving prevaleert echter nog steeds (Burgerlijk wetboek, Titel 9). In de wet is er een bepaling opgenomen dat (niet beursgenoteerde) bedrijven hun jaarrekening mogen inrichten volgens IFRS.
Doordat IFRS voor alle Europese beursgenoteerde bedrijven geldt, ontstaan er afwijkingen, beperkingen of aanvullende bepalingen met de Nederlandse regelgeving. Dit komt omdat eventuele wijzigingen sneller zijn door gevoerd in de RJ, dan dat er een wettelijke wijziging is doorgevoerd. In hoofdstuk 2 (immateriële vaste activa) wordt er dieper ingegaan op de invloed van IFRS voor het Nederlandse bedrijfsleven en de verschillen tussen IFRS en de RJ.
IFRS omvat de oudere International Accounting Standards (IAS). Deze IAS regels zijn niet komen te vervallen, maar zijn uitgebreid en verder uitgewerkt. Daarnaast zijn er een aantal IFRS richtlijnen toegevoegd om te komen tot de standaard.
Basis voor IFRS is het rapporteren op basis van “Fair Value” (reële waarde), wat zo veel inhoudt als dat er gerapporteerd moet worden op basis van de actuele waarden. Om een voorbeeld te nemen, aandelen in het bezit van een bedrijf konden onder de oude verslagleggingsregels geboekt worden tegen de aankoopwaarde. De aankoopwaarde kan totaal verschillen van de huidige marktwaarde. Boeken op basis van de reële waarde moet een beter beeld geven van de actuele waarde van de bezittingen op de balans. Dat kan dan resulteren in een andere winst dan voorheen, zonder dat er in het reële resultaat van het bedrijf, in de dagelijkse werking en dagelijkse financiering een serieus verschil is. De markt, de hoogte van de beurs krijgt meer invloed op de winst- en verliescijfers van een bedrijf.
Gevolg van deze wijziging is wel dat veel bedrijven (met name de verzekeraars en de banken) hun bezittingen gaan “hedgen”, om de waarde ervan enigszins te stabiliseren. Om te voorkomen dat er enorme schommelingen kunnen ontstaan in de waarde van het bedrijf en dus ook in de mogelijke waarde van een aandeel op de beurs.
Verantwoordelijk voor het opstellen van de standaard is de IASB, de International Accounting Standards Board, de opvolger van de IASC (International Accounting Standards Committee die in 1973 opgericht werd en de IAS-standaarden vastgelegd heeft.
IFRS is nog steeds geen afgerond verhaal. Nog steeds wordt er gediscussieerd over hoe de standaarden geïnterpreteerd moeten worden. De vraag die voortdurend gesteld wordt is of de veranderde basis van de verslaglegging wel een beter beeld van de realiteit oplevert. Tevens heeft IFRS in beginsel alleen betrekking op aan een Europees genoteerde onderneming. Bedrijven welke aan de Amerikaanse beurs genoteerd zijn moeten rapporteren volgens US-GAAP.
02 – Immateriële vaste activa
IAS 38
Grondslagen
Als grondslag voor waardering van immateriële vaste activa komt in aanmerking de verkrijging- of de vervaardigingprijs. Indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, mogen immateriële vaste activa ook worden gewaardeerd tegen reële waarde. Deze voorwaarden houden in dat deze waarde totstandkomt op een actieve markt en dat de boekwaarde regelmatig wordt getoetst aan deze reële waarde.
Dutch GAAP
- Immateriële activa waarvan de levensduur niet bepaalbaar is, worden afgeschreven over maximaal 20 jaren.
- Immateriële activa waarvan de levensduur bepaalbaar is, worden afgeschreven over maximaal 20 jaren.
- Goodwill wordt geactiveerd en afgeschreven.
IFRS
- Immateriële activa waarvan de levensduur niet bepaalbaar is, mogen niet meer systematisch worden afgeschreven, maar moeten jaarlijks (en zodra daarvoor indicaties zijn) worden getoetst op een mogelijke bijzondere waardevermindering (= zogenaamde impairment test).
- Immateriële activa waarvan de levensduur bepaalbaar is, moeten worden afgeschreven over deze levensduur, ongeacht de lengte ervan.
- Goodwill activeren en jaarlijks een impairment test.
Overige
Voorheen mocht volgens de Nederlandse wet- en regelgeving immateriële activa alleen tegen historische kostprijs worden gewaardeerd. Tot en met het jaar 2001 kon goodwill in een keer ten laste worden gebracht van het eigen vermogen. Dit is niet meer toegestaan onder Dutch GAAP.
03 – Materiële vaste activa
IAS 16
Grondslagen
Waardering kan plaats vinden tegen verkrijging- of vervaardigingprijs (zowel bij Dutch Gaap als IFRS).
Herwaardering tegen actuele waarde (= vervangingswaarde, bedrijfswaarde of opbrengstwaarde) van materiële activa is toegestaan. Als invulling van de actuele waarde wordt “fair value” (reële waarde) genoemd.
Onder “fair value” wordt verstaan de marktwaarde. Een uitzondering geldt voor machines en installaties wanneer er geen sprake is van regelmatige verkoop; dan vindt waardering plaats tegen vervangingswaarde.
Dutch GAAP
- Bij toepassing van actuele waarde worden op- en afwaarderingen gemuteerd in de herwaarderingsreserve. Voor de herwaarderingsreserve is een individuele benadering per post toegestaan.
- Er is geen eis tot jaarlijkse beoordeling van de restwaarde en afschrijvingsduur.
- Kosten van groot onderhoud kunnen worden geactiveerd (en afgeschreven) en er kan een voorziening worden gevormd.
IFRS
- Bij toepassing van actuele waarde worden op- en afwaarderingen gemuteerd in de herwaarderingsreserve. Voor de herwaarderingsreserve is een individuele benadering per actief verplicht.
- Jaarlijks dient de restwaarde en afschrijvingsduur te worden beoordeeld.
- Kosten van groot onderhoud kunnen worden geactiveerd (en afgeschreven). Een voorziening groot onderhoud is niet toegestaan!
04 – Deelnemingen (excl. joint ventures)
Deelnemingen Dutch GAAP & IFRS
Bedrijven kunnen andere bedrijven deels of helemaal overkopen. Zo kan een bedrijf een deelneming krijgen in een ander bedrijf. Ook kan een bedrijf meerder deelnemingen hebben. Dit moeten bedrijven ook noteren op hun jaarverslag. Hoe dit moet kan verschillen. Want hierin verschillen De Dutch GAAP met de IFRS. Eerst gaan we uitleggen hoe de Nederlandse boekhoudkundige manier is en daarna de internationale manier.
Grondslagen Deelnemingen
Volgens de regels van de Dutch GAAP heb je een deelneming in een bedrijfs als:
- Hij een of meer van zijn dochtermaatschappijen,
- Alleen of samen voor eigen rekening,
- Aan die rechtspersoon kapitaal verschaft,
- Teneinde met die rechtspersoon duurzaam verbonden te zijn,
- Ten dienste van eigen werkzaamheid.
De IFRS heeft niet het begrip deelneming zoals de Dutch GAAP het heeft. Zij kijken meer naar de zeggenschap in een bedrijf. Bijvoorbeeld kijken ze naar hoeveel stemrecht een bedrijf heeft.
Dutch Gaap
Als je de boekhouding volgens de Dutch Gaap manier doet gelden de volgende regels.
- Deelneming waar bedrijven duidelijke invloed op hebben en belangen die geconsolideerd worden moeten tegen netto-vermogenswaarde worden gewaardeerd. Dit moet dan op de enkelvoudige jaarrekening. Alleen bij echt goede redenen mag het tegen kostprijs of actuele waarde.
- Wanneer je geen duidelijk invloed hebt op een deelneming. Dan moet je deze waarderen tegen kostprijs of actuele waarden. Wanneer je dit volgens actuele waarde waardeert, dan moeten de waardewijzigingen binnen de wettelijke reserve verwerkt worden
- Participaties (belangen van venture capital companies) waarin een beslissende zeggenschap kan worden uitgeoefend, worden in Nederland niet als groepsmaatschappij beschouwd en daarom niet geconsolideerd. Omdat er over het algemeen geen sprake is van een economische eenheid.
- Goodwill wordt als afzonderlijk gepresenteerd binnen de immateriële vaste activa.
IFRS
- Belangen die worden geconsolideerd en deelnemingen waarop invloed van betekenis wordt uitgeoefend worden in de enkelvoudige jaarrekening gewaardeerd tegen kostprijs of reële waarde.
- Wanneer een deelneming zonder zeggenschap is waarder je deze tegen reele waarde. Wanneer je wijziging hebt moet je deze in het vermogen of resultaat verantwoorden.
- Bij participaties met beslissende zeggenschap moet je consolideren.
- Goodwill wordt opgenomen binnen de post deelnemingen.
05 – Overige financiële vaste activa
IAS 39
Grondslagen
Zie voor onderstaande verschillen.
Dutch GAAP
- De Richtlijnen bevatten geen specifieke bepalingen voor de activering/passivering van financiële instrumenten. Richtlijn 115 ‘Criteria opname en vermelding’ bevat algemene bepalingen voor het verwerken van activa en posten van het vreemd vermogen.
- In de Richtlijnen is een algemene bepaling opgenomen omtrent ‘derecognition’ (= verwijdering van de balans) van activa en passiva. Een actief of een post van het vreemd vermogen dient niet langer in de balans te worden opgenomen indien de transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot het actief of de post van het vreemd vermogen aan een derde worden overgedragen.
- Aandelen worden gewaardeerd tegen de kostprijs (of lagere marktwaarde) dan wel tegen actuele waarde. Obligaties worden in Nederland veelal gewaardeerd tegen aflossingswaarde, waarbij het verschil tussen de verkrijgingprijs en de aflossingswaarde wordt verdeeld over de resterende looptijd van de obligaties. Ook is waarde tegen actuele waarde toegestaan.
- Indien tot de financiële activa behorende effecten tegen actuele waarde/reële waarde worden gewaardeerd, dienen de waardemutaties ingevolge de Nederlandse regelgeving in de herwaarderingsreserve te worden verwerkt of in de winst-en-verliesrekening.
IFRS
- IAS 39 bevat specifieke bepalingen voor de vraag wanneer een financieel instrument moet worden geactiveerd dan wel gepassiveerd. Paragraaf 14 bepaalt dat een onderneming een financieel instrument op de balans opneemt zodra zij partij wordt in de contractuele bepalingen van het financiële instrument.
- Bij overdracht van financiële activa dient allereerst te worden beoordeeld of de regels voor ‘derecognition’ (= verwijderen van de balans) moeten worden toegepast. Indien nagenoeg alle risico’s en opbrengsten zijn behouden, dienen de activa niet van de balans te worden gehaald. Indien nagenoeg alle risico’s en opbrengsten zijn overgedragen, worden de activa van de balans gehaald. Ten aanzien van financiële passiva geldt dat deze van de balans af gaan wanneer de verplichting tenietgaat, met andere woorden, wanneer de in het contract vastgelegde verbintenis door de onderneming wordt nagekomen, wordt ontbonden dan wel wanneer deze afloopt.
- Aandelen dienen tegen reële waarde te worden gewaardeerd, met uitzondering van aandelen waarvan de reële waarde niet betrouwbaar kan worden vastgesteld. Obligaties die tot aan het einde van de looptijd zullen worden aangehouden worden gewaardeerd tegen amortisatiewaarde. Dit kan alleen als aan stringente voorwaarden is voldaan. Indien hier geen sprake van is dient waardering tegen reële waarde te geschieden.
- Indien tot de financiële activa behorende effecten tegen actuele waarde/reële waarde worden gewaardeerd, dienen de waardemutaties in de winst-en-verliesrekening verwerkt te worden.
06 – Voorraden
IAS 2
Grondslagen
De volgende methode zijn toegestaan.
- FIFO
- LIFO Niet onder IFRS
- Gemiddelde prijzen
- IJzeren voorraad Niet onder IFRS
Dutch GAAP
- De wet en Richtlijnen staan toe dat voorraden worden geherwaardeerd naar hogere vervangingswaarde of bedrijfswaarde, waarbij de herwaardering naar de herwaarderingsreserve gaat.
- Het is toegestaan de economische voorraad te waarderen.
IFRS
- Herwaardering is niet toegestaan (uitsluitend waardering tegen historische kostprijs).
- Economische waardering is niet toegestaan.
07 – Onderhanden werk
IAS 11
Grondslagen
Er zijn 2 methoden.
- Percentage of completion (POC methode): is winstneming naar rato van de verrichte prestaties bij de uitvoering van het werk.
Onderhanden werk wordt gewaardeerd tegen de vervaardigingprijs, vermeerderd met de winst die aan dat deel van het project is toe te rekenen. - Completed contract (CC methode): winstneming bij voltooiing of oplevering van het project.
Onderhanden werk wordt gewaardeerd tegen de vervaardigingprijs.
Dutch GAAP
- Bovenstaande 2 methoden zijn toegestaan.
- Bij POC methode wordt de winst bepaald door de winst te verwerken naar rato van de verrichte prestaties bij de uitvoering van het werk.
IFRS
- De CC methode is niet toegestaan. Wanneer de POC methode niet kan worden toegepast (de tussentijdse winst kan niet op verantwoorde wijze worden bepaald), dient de winst bij oplevering worden genomen.
- Bij POC methode wordt de winst bepaald door de omzet te verwerken naar rato van de verrichte prestaties bij de uitvoering van het werk.
08 – Vlottende activa: vorderingen
IAS 32/ 39
Grondslagen
Waardering kan plaatsvinden tegen nominale waarde of de reële waarde.
Dutch GAAP
- Waardering tegen nominale waarde of tegen lagere reële waarde.
IFRS
- Waardering tegen reële waarde en mutaties via de resultatenrekening laten lopen.
Overige
De (statische) voorziening dubieuze debiteuren is toegestaan onder IFRS (als de mutaties maar via de resultatenrekening lopen). De dynamische voorziening is niet toegestaan.
09 – Liquide middelen
IAS 1/ 32
Grondslagen
Geen specifieke verschillen tussen Dutch Gaap en IFRS.
10 – Eigen vermogen
IAS 10
Grondslagen
Geen specifieke kenmerken.
Dutch GAAP
- Het eigen vermogen dient als volgt te worden ingedeeld.
a. Aandelenkapitaal
b. Agio
c. Herwaarderingsreserve
d. Wettelijke reserves
e. Overige reserves
f. Niet verdeelde winst - Er dienen wettelijke reserves te worden opgenomen.
- Het garantievermogen (= eigen vermogen en achtergestelde leningen) kan worden vermeld in de jaarrekening.
IFRS
- Het eigen vermogen dient als volgt te worden ingedeeld.
a. Aandelenkapitaal
b. Agio
c. Herwaarderingsreserve
d. Reserve koersverschillen
e. Cumulatief resultaat - Er is geen verplichting om wettelijke reserves te vormen.
- De term garantievermogen komt niet voor.
Overige
In de toelichting van de jaarrekening dient een mutatieoverzicht te worden opgenomen van het eigen vermogen (Dutch Gaap/ IFRS).
11 – Voorzieningen latente belastingen
IAS 12
Grondslagen
Voorziening van latente belastingen ontstaan bij tijdelijke belastbare verschillen (herwaardering van materiële vaste activa) en kunnen worden gewaardeerd tegen nominale waarde of tegen contante waarde.
Nominale waarde is de aanschafwaarde van het object.
De contante waarde is de verwachte economische waarde van het object. D.m.v. de netto contante waarde methode kan deze waarde worden berekend.
Dutch GAAP
- De voorziening van latente belastingen mag zowel tegen nominale als contante waarde gewaardeerd worden.
- De Nederlandse wetgeving stelt dat de voorziening zowel als vlottend ls vaste activa op de balans mag worden gewaardeerd.
- De voorziening van latente belastingen tegen nominale waarde moet worden gewaardeerd.
- Het is niet toegestaan de voorziening als vlottende activa op te nemen.
12 – Voorzieningen( excl. belasting & pensioen)
IAS 37
Grondslagen
Waardering tegen nominale waarde of contante waarde.
Dutch GAAP
De volgende voorzieningen kunnen voorkomen.
- Groot onderhoud.
- Assurantie eigen risico (AER).
- Verzekerde arbeidsongeschiktheidskosten.
- Reorganisatiekosten.
- Herstelkosten.
IFRS
De volgende voorzieningen zijn toegestaan.
Reorganisatiekosten. Vorming is mogelijk wanneer er.
- Een formeel reorganisatieplan is.
- Er gestart is met de reorganisatie voor de balansdatum of
- Als de hoofdlijnen in voldoende mate bekend zijn gemaakt bij de mensen, voor wie de reorganisatie gevolgen zal hebben.
13 – Pensioen (voorzieningen)
IAS19
Grondslagen
Er zijn de volgende systemen.
- Beschikbare premieregeling (=defined contribution plan). De werkgever betaalt premies aan een fonds en er zijn geen andere verplichtingen: het actuarieel risico en beleggingsrisico (= pensioenrisico) ligt niet bij de werkgever. In de jaarrekening zijn er alleen pensioenkosten.
- Toegezegde pensioenregeling (=defined benefit plan). De hoogte van het salaris is bepalend voor de hoogte van het pensioen, bijvoorbeeld middelloonregeling/ eindloonregeling. De werkgever betaalt premies aan een fonds en daarnaast moet er een voorziening worden getroffen t.b.v. de toekomstige pensioenverplichtingen. Per jaar wordt bekeken wat het verschil is tussen de pensioenverplichtingen en de marktwaarde van de beleggingen: dit verschil moet in de jaarrekening worden verwerkt. En kan jaarlijks dus fluctueren: het actuarieel risico en beleggingsrisico (= pensioenrisico) ligt bij de werkgever.
In de jaarrekening zijn er pensioenkosten (W&V) en is er een voorziening voor pensioenverplichtingen.
Dutch GAAP
In het algemeen worden de betaalde premies aan het pensioenfonds (inclusief eventuele backservicepremies) verantwoord als pensioenlasten en worden extra kosten (a.g.v. slechte beleggingsresultaten) direct als last genomen in de resultatenrekening.
IFRS
Hier wordt rekening gehouden met bovengenoemde regelingen (zie grondslagen) en wordt er gekeken of het pensioenrisico wel of niet bij de werkgever ligt.
Bij de beschikbare premieregeling kan worden volstaan met de betaalde premies op te nemen als pensioenlast in de resultatenrekening.
Bij de toegezegde pensioenregeling kunnen de pensioenlasten jaarlijks fluctueren, wat kan leiden tot ongewenste schommelingen in de balans en resultatenrekening.
De IFRS richtlijnen zijn dus strikter dan de Dutch GAAP.
Overige
In de Dutch GAAP hebben bedrijven, aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds, geen verplichting tot het storten van extra bedragen (als er sprake is van een tekort aan toekomstige pensioenen). Volgens de IFRS moet er worden gekeken naar de thans geldende criteria.
Praktijkvoorbeelden
Bij bedrijf X waren er grofweg 2 pensioenregelingen: via het bedrijfstakpensioenfonds en via Delta Lloyd (de zogenaamde excedentregeling).
De premies aan het bedrijfstakpensioenfonds en Delta Lloyd werden verantwoord in de Nederlandse resultatenrekening. Tekorten of overschotten a.g.v. verschillen tussen de pensioenverplichtingen en de marktwaarde van de beleggingen, werden op holdingniveau verantwoord (op het HK in Parijs).
Consequentie van de IFRS invoering is:
- Premies betaalt aan het bedrijfstakpensioenfonds worden (nog steeds) beschouwd als toegezegde bijdrageregeling.
- Dat bij de excedentregeling nu ook de verschillen tussen de pensioenverplichtingen en de marktwaarde van de beleggingen in de Nederlandse jaarrekening moet worden verwerkt. En niet meer op holding niveau.
14 – Schulden
IAS 39
Grondslagen
Een onderneming kan een financieel instrument op de balans passiveren als zij contractueel eigenaar van het bezit zijn. De bezitting moet van de balans verwijderd worden op het moment dat bij de overdracht de risico’s voor de derde zijn.
Dutch GAAP
- De waardering van de schulden m.b.t. handelsdoeleinden moeten in Nederland tegen de nominale waarde op de balans vermeld worden.
- Ingevolge de gewijzigde Nederlandse regelgeving is het toegestaan om financiële activa tegen fair value te waarderen. Er kan voor worden gekozen om de waardewijzigingen via het vermogen of het resultaat te verantwoorden; in beide gevallen moet een herwaarderingsreserve worden gevormd indien er geen frequente marktnoteringen aanwezig zijn (art. 2:390 lid 1 BW).
IFRS
- Schulden die op de balans worden aangehouden voor handelsdoeleinden moeten tegen de reële waarde op de balans gezet worden. Eventuele wijzigingen in de reële waarde wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt.
- Als gevolg van de gewijzigde IAS 39 (IAS 39.9 en 49) is het nu nog toegestaan om financiële activa (ongeacht de categorie) tegen fair value te waarderen en de waardewijzigingen in het resultaat te verwerken (de zogenaamde fair value option). De nieuwe regel is van toepassing voor boekjaren die beginnen op 1 januari 2006.
15 – Winst en verliesrekening
IAS 1
Grondslagen
De grondslagen voor de IFRS en Dutch GAAP zijn nagenoeg hetzelfde.
Buitengewone baten en lasten zijn baten en lasten welke niet voortvloeien uit de gewone bedrijfsuitoefening.
Bijzondere baten en lasten zijn posten die niet tot de buitengewone baten en lasten worden gerekend en dus wel tot de gewone bedrijfsuitoefening behoren, maar van bijzondere aard zijn.
Dutch GAAP
Tot en met 2002 werden in de rubriek bijzondere baten en lasten posten verwerkt die behoren tot de gewone bedrijfsuitoefening, maar die op grond van specifieke kenmerken (aard, omvang, incidenteel karakter) afzonderlijk dienen te worden gepresenteerd.
Een voorbeeld zijn de extra kosten (aantal mensen uit dienst Y+1 * loonkosten) voor de reorganisatievoorziening.
Vanaf 2003 moeten deze posten worden opgenomen in de “normale” rubrieken van de resultatenrekening.
Uitzondering.
Voorzieningen voor reorganisaties mogen slechts worden getroffen indien er:
- Een formeel reorganisatieplan is.
- Er gestart is met de reorganisatie voor de balansdatum of
- Als de hoofdlijnen in voldoende mate bekend zijn gemaakt bij de mensen, voor wie de reorganisatie gevolgen zal hebben.
Onder de buitengewone baten en lasten mogen alleen posten worden verwerkt die naar verwachting niet vaak of niet regelmatig zullen voorkomen: deze mogen apart worden gepresenteerd. Hierbij moet je denken aan natuurrampen en nadelen die voortvloeien uit nationalisaties.
IFRS
De rubriek buitengewone baten en lasten is niet meer toegestaan.
16 – Consolidatie
IAS 27
Grondslagen
Wanneer een onderneming aan het hoofd staat van een groep is er verplichting om een geconsolideerde jaarrekening op te nemen in de toelichting van zijn jaarrekening. De geconsolideerde jaarrekening moet tegen dezelfde grondslagen worden gewaardeerd als de enkelvoudige jaarrekening.
Dutch GAAP
Onder bepaalde voorwaarden geldt er een consolidatievrijstelling.
Bijvoorbeeld bij.
- Groepsmaatschappijen die zijn aangekocht om te worden vervreemd in de toekomst.
- Kleine groepen.
- Wanneer het teveel kost om de benodigde gegevens te verzamelen) geldt er een consolidatievrijstelling.
IFRS
Er geldt een consolidatieplicht.
Overige
Er zijn 2 methoden van consolidatie.
Integrale consolidatie
- Alle activa, passiva, bate en lasten van de te consolideren rechtspersoon worden opgenomen in de jaarrekening.
- Belang van derden in deze onderneming worden afzonderlijk tot uitdrukking gebracht.
- Balans; direct na het eigen vermogen de post “belangen van derden”.
- W&V; na het totale groepsresultaat wordt een post opgenomen “aandeel van derden”.
Proportionele consolidatie
- Alle activa, passiva, bate en lasten van de te consolideren rechtspersoon worden opgenomen in de jaarrekening naar evenredigheid tot het daarin gehouden belang.
17 – Leasing
IAS 17
Grondslagen
Er zijn twee soorten.:
Financiële lease
Dit is een leaseovereenkomst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan de eigendom geheel of nagenoeg geheel door de huurder worden gedragen (de juridische eigendom kan aan het einde van het contract worden overgedragen door de verhuurder aan de huurder).
Op de balans dient de huurder het lease bedrag te activeren en de financiële verplichting te passiveren. De periodieke betaling moet worden gesplitst in een deel rente (W&V) en aflossing (balans) o.b.v. een annuïteiten overzicht.
Operational lease
Dit zijn alle niet financiële lease overeenkomsten. De periodieke betalingen worden direct verwerkt in de resultatenrekening. In de toelichting op de jaarrekening moet worden vermeld de toekomstige leaseverplichtingen (als niet uit de balans blijkende verplichtingen).
Dutch GAAP
Er zijn kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren om de soort lease te bepalen.
IFRS
Er zijn alleen kwalitatieve indicatoren om de soort lease te bepalen.
Overige
Kwantitatieve indicatoren zijn.
- 75% criterium: de leaseperiode moet 75% of meer bedragen van de economische levensduur.
- 90% criterium: de contante waarde van de minimale leasebetalingen moet 90% of meer bedragen van de waarde van het lease object.
Kwalitatieve indicatoren zijn. - De eigendom van het lease object gaat over naar de huurder aan het einde van de leaseperiode.
- De huurder heeft het recht het lease object te kopen tegen een bedrag ver beneden de reële waarde (op het moment van de eventuele koop).
Wanneer bovenstaande indicatoren positief zijn beantwoord, is er sprake van financiële lease.
Praktijkvoorbeelden
Een beursgenoteerde onderneming heeft aantal eigendomspanden. De betalingen (per kwartaal) werden direct in de resultatenrekening verantwoord onder huisvestingskosten, als zijnde operational lease.
In 2004 werd overgegaan tot financiële lease (na toetsing van de kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren).
A.d.h.v. de contracten (en renteopgave van de bank) kon de oorspronkelijke waarde worden herleid om de journaalposten te maken en de aflossing- en rente tabel (annuïteiten) samen te stellen.
18 – Stelselwijzigingen
IAS 8
Grondslagen
Deze wijzigingen worden verwerkt in de resultatenrekening en via een mutatie van het eigen vermogen.
Dutch GAAP
- Stelselwijzigingen en herstel fouten worden verwerkt via het eigen vermogen of de resultatenrekening.
IFRS
- Stelselwijzigingen en herstel fouten worden verwerkt via het eigen vermogen.
Overige
IFRS maakt onderscheid tussen verplichte en vrijwillige stelselwijzigingen, waarbij er verschillen zijn in de verwerking en de toelichting. De Nederlandse richtlijnen maken dit onderscheid niet.
19 – Niet uit de balans blijkende verplichtingen
IAS 37
Grondslagen
Hier worden verplichtingen vermeld die op grond van de van toepassing zijnde richtlijnen niet als schuld of voorziening in de balans kunnen worden opgenomen.
Dutch GAAP
De Nederlandse regelgeving vermeld een aantal verplichtingen en niet in de balans opgenomen activa (= activa waarvan de waarde niet betrouwbare wijze kan worden vastgesteld), die kunnen worden gerubriceerd onder de “niet uit de balans blijkende verplichtingen”.
IFRS
IFRS heeft geen specifieke regelgeving omtrent de “niet uit de balans blijkende verplichtingen”.
20 – Gebeurtenissen na balansdatum
IAS 10
Grondslagen
N.v.t.
Dutch GAAP
- Gebeurtenissen na balansdatum die nadere informatie geven over de feitelijke situatie op balansdatum, maar voor het opmaken van de jaarrekening, dienen te worden verwerkt in de jaarrekening.
- Gebeurtenissen na balansdatum die nadere informatie geven over de feitelijke situatie op balansdatum, na het opmaken van de jaarrekening, dienen te worden verwerkt in de jaarrekening. Voor zover dit onontbeerlijk is voor het inzicht.
- Een voorgenomen dividenduitkering in Y+1 kan worden opgenomen onder het eigen vermogen of kan worden vermeld in de toelichting op de jaarrekening.
IFRS
- IFRS heeft geen specifieke regelgeving voor gebeurtenissen na balansdatum.
- Een voorgenomen dividenduitkering in Y+1 moet worden vermeld in de toelichting op de jaarrekening.
21 – Waardering business combination (IFRS 3)
Onder IFRS 3 dient waardering van een business combination plaats te vinden op basis van de fair-value methode.
Dit betekent dat alle activa, passiva, (niet) voorwaardelijke verplichtingen gewaardeerd moeten worden op basis van de reële waarde. Het verschil tussen de koopprijs en de gewaardeerde activa, passiva en verplichtingen wordt als goodwill aangemerkt bij de overnemende partij.
Voorbeeld:
Uitgangspunten
- Overnemende partij is bedrijf M.
- Overgenomen bedrijf is bedrijf D (voor 100%)
- Overnamedatum/Date of exchange: 1 maart 2006
- Waardering customerbase op basis van de methode van Duff & Phelps
- Koopprijs € 10 mio
Balans bedrijf D x € 000 per 1 maart 2006
Materiele Vaste Activa 1.000 |
Eigen Vermogen 400 |
Financiele Vaste Activa 400 |
Voorzieningen 350 |
Vlottende activa 600 |
Langlopende schulden 500 |
|
Kortlopende schulden 750 |
2000 |
2.000 |
De balans zal op basis van IFRS worden opgesteld, dit betekent dat de fair-value gehanteerd moet worden. Op basis van het business plan is de customerbase gewaardeerd op 5 mio, rekening houdend met een vpb% van 25, bedraagt de passieve belastinglatentie € 1,25 mio. De balans komt er als volgt uit te zien:
Balans bedrijf D x € 000 (o.b.v. IFRS) per 1 maart 2006
Immateriële Vaste Activa 5.000 |
Eigen Vermogen 3.950 |
Materiele Vaste Activa 1.200 |
Passieve belastinglatentie 1.250 |
Financiele Vaste Activa 400 |
Voorzieningen 400 |
Vlottende activa 600 |
Langlopende schulden 600 |
|
Kortlopende schulden 1.000 |
7.200 |
7.200 |
In de administratie van de overnemende partij zal de overname van bedrijf D als volgt verwerkt worden:
Deelneming 3.950
Goodwill 6.050
Aan Cash 10.000
Conform IFRS dient jaarlijks op de goodwill een impairment toegepast te worden.
De deelneming dient gewaardeerd te worden op nettovermogenswaarde.
De methode Duff & Phelps is een waarderingsmethode waarbij de toekomstige p&l – gebaseerd op het huidige klantenbestand – wordt geprognosticeerd voor een aantal jaren en waarbij de volgende uitgangspunten – in z’n algemeenheid – worden gehanteerd:
- Weight of Average Capital Cost (WACC) van 10%
- Retention Rate van 15% (jaarlijkse afname omzet huidige klantenbestand).
Dit wordt wel door nieuwe omzet vervangen, alleen deze synergie mag niet meegenomen worden.