Stijlen van leidinggeven
Er is niet één managementstijl die onder alle omstandigheden de juiste is. Vaak werk je met een aantal verschillende stijlen van leidinggeven door elkaar. Er is altijd een aanpak die je vaker gebruikt en het meest bij je past. We noemen een aantal voorbeelden.
Opdrachtstijl
Hierbij vertel je hoe en waar de medewerker de taken moet vervullen. Dit is duidelijk een vorm van eenrichtingsverkeer: jij communiceert richting de medewerker.
Kenmerken
- Je geeft precieze opdrachten aan de medewerker;
- Je houdt nauwlettend toezicht op de uitvoering van de taak;
- Je controleert en stuurt bij waar nodig;
- Je hanteert duidelijke regels.
Verschillen met andere leiderschapsstijlen
- Eenzijdige communicatie
- Leidinggevende bepaalt de rollen van de medewerker
- Leidinggevende bepaalt wie wat wanneer doet
- Leidinggevende houdt nauw toezicht
- Leidinggevende controleert
Overtuigstijl
De leidinggevende geeft richting aan en blijft de taakuitoefening nauwkeurig volgen, maar probeert een (beperkte) vorm van tweerichtingsverkeer te realiseren. De chef geeft uitleg over beslissingen, vraagt suggesties en motiveert de medewerker door de bedoelingen te laten zien.
Kenmerken
- De leidinggevende toont grotere betrokkenheid bij de medewerker.
- De leidinggevende wil zijn medewerkers tot op een bepaalde hoogte motiveren.
- De leidinggevende luistert, toont begrip, vooral taakgericht.
- De leidinggevende heeft een begeleidende rol in plaats van instruerende rol.
Verschillen met andere stijlen
- (Beperkte) tweezijdige communicatie
- Leidinggevende vertelt het waarom
- Leidinggevende overtuigt
- Leidinggevende geeft richting
- Beslissingen worden in overleg genomen
Participatiestijl
De leidinggevende bevordert en ondersteunt de medewerkers bij de uitoefening van hun taak door hen zoveel mogelijk ruimte, informatie en verantwoordelijkheid te geven. Problemen worden opgelost en beslissingen worden in overleg genomen.
Kenmerken
- De leidinggevende luistert en toont begrip, vooral voor de persoon die de medewerker is.
- De leidinggevende vindt het zeer belangrijk dat de medewerkers achter de oplossingen staan.
- De leidinggevende benadrukt niet continue regels, taken en resultaten.
- De medewerkers zijn ook zelf verantwoordelijk.
- De leidinggevende heeft een begeleidende en niet voorschrijvende rol.
Verschillen met andere stijlen
- Tweezijdige communicatie
- Leidinggevende geeft de medewerker steun
- Leidinggevende creëert sfeer
- Leidinggevende schept condities
Delegatiestijl
- De leidinggevende laat de medewerker vrij en toont interesse voor zijn activiteiten.
- De leidinggevende luistert en heeft begrip voor zijn situatie.
- De leidinggevende helpt de medewerker om problemen te verwoorden.
Kenmerken
De leidinggevende geeft het doel of het te behalen resultaat van de taak aan, maar de medewerkers moeten deze geheel zelfstandig vervullen. De medewerker achterhaalt zelf de problemen en de oplossingen van deze problemen.
Verschillen met andere stijlen
- Leidinggevende voert enkel de algemene supervisie
- Leidinggevende bespreekt samen met mw de doelen
- Medewerker heeft veel eigen verantwoordelijkheid