Houd zaken die in vertrouwen tegen je gezegd zijn, geheim.
Heb vertrouwen in elkaar, in jezelf en in de vertegenwoordigers van de
andere geledingen.
Accepteer de ander zoals hij of zij is, want de ander is anders dan jij en
andersom.
Je non-verbale gedrag is heel belangrijk.
Vraag om duidelijkheid als je iets dwarszit.
Spreek uit wat je dwars zit, maar kijk eerst in hoeverre de irritatie aan jezelf zou kunnen liggen.
Ga niet fantaseren over iemands mogelijke bedoelingen, vraag om duidelijkheid.
Wees eerlijk.
Doe je niet groter voor dan je bent.
Breng kritiek op een collega nooit op tafel in aanwezigheid van
meerdere collega’s.
Probeer eerst onder vier ogen tot een oplossing te komen en brengt dat
geen oplossing, bespreek het dan met de directeur, of met beider
goedvinden, in de teamvergadering. Blijf niet met irritaties rondlopen,
maar breng het (vriendelijk) onder woorden.
Roddel nooit over een collega of over anderen. Weiger om kritiek over
anderen aan te horen en wijs erop dat dat elders behoort te worden
uitgesproken.